Alvleesklierkanker is een ziekte die wereldwijd veel voorkomt en moeilijk te behandelen is. De afgelopen jaren zijn immunotherapiemethoden veelbelovend gebleken bij de behandeling van deze ziekte. Door deze behandeling kan het lichaam het immuunsysteem gebruiken om kankercellen te bestrijden. Immunotherapie biedt een nieuwe optie, vooral voor patiënten met alvleesklierkanker in een vergevorderd stadium. Deze methode activeert het immuunsysteem om kankercellen te herkennen en te vernietigen. Het lichaam kan dus met eigen middelen kanker bestrijden. Immunotherapie bij alvleesklierkanker onderscheidt zich als een innovatieve aanpak die het verloop van de ziekte kan veranderen.
Alvleesklierkanker en immunotherapie: nieuwe hoop
Dit type kanker blijft een ernstig probleem in de mondiale gezondheidszorg. Een van de grootste problemen bij de behandeling van deze ziekte is dat deze niet in een vroeg stadium kan worden gediagnosticeerd. Daarom moeten de meeste patiënten in een vergevorderd stadium met de behandeling beginnen. De behandeling van pancreasadenocarcinoom (PAC) is een uitdagend proces en slechts een klein deel van de patiënten overleeft lang. Volgens Siegel R bedraagt het totale vijfjaarsoverlevingspercentage voor PAC-patiënten in gevorderde stadia minder dan 5%.
Immunotherapie heeft de afgelopen jaren een belangrijke plaats ingenomen in de behandeling van kanker. Deze behandelmethode werkt door het immuunsysteem tegen kankercellen te activeren. Het gebruik van immunotherapiemethoden bij alvleesklierkanker wordt als een nieuwe en veelbelovende aanpak beschouwd. De effectiviteit van immunotherapie bij de behandeling van alvleesklierkanker wordt in verschillende klinische onderzoeken getest.
Sommige methoden die bij immunotherapie worden gebruikt, zijn:
- Gebruik van immuuncheckpointremmers zoals CTLA-4 en PD-1. Volgens Vicki Brower maken deze moleculen het immuunsysteem effectiever tegen tumorcellen.
- Volgens Erika Vacchelli et al. worden therapeutische kankervaccins gebruikt om de immuunrespons tegen tumor-geassocieerde antigenen te versterken.
- Volgens Edmund K Waller is adoptieve celoverdracht (ACT) de wijziging en het hergebruik van de eigen immuuncellen van de patiënt.
Standaardmethoden zoals chirurgie, chemoradiotherapie en chemotherapie laten beperkt succes zien bij de behandeling van alvleesklierkanker. Daarom zijn innovatieve behandelmogelijkheden zoals immunotherapie van groot belang. De effectiviteit en veiligheid van immuuntherapie worden voortdurend onderzocht en verbeterd.
De toekomst van immunotherapie bij alvleesklierkanker zal worden bepaald door lopende klinische onderzoeken en onderzoeken. Deze behandelmethode heeft het potentieel om nieuwe en effectievere behandelopties voor patiënten te bieden. Immunotherapie kan paradigma’s in de behandeling van alvleesklierkanker veranderen en een veelbelovend pad voor patiënten bieden.
De rol van immunotherapie en ontwikkelingen
Alvleesklierkanker is een moeilijk te behandelen ziekte, en immunotherapie biedt nieuwe hoop op dit gebied. Immuuncheckpointremmers zoals anti-CTLA-4 en anti-PD-1/anti-PD-L1 spelen een belangrijke rol in de strijd tegen kanker door T-cellen te activeren. De effectiviteit van deze methoden is echter beperkt bij adenocarcinoom van de pancreas (PAC).
Volgens het onderzoek van Royal et al. leverde Ipilimumab bij PAC-patiënten niet de verwachte resultaten op en ging het gepaard met verhoogde toxiciteit. Volgens de studie van Mohindra et al. bood de combinatie van Ipilimumab met gemcitabine veelbelovende resultaten. De mediane progressievrije overlevingstijd van deze combinatie werd bepaald op 2,5 maanden, en de mediane totale overlevingstijd werd bepaald op 8,5 maanden.
In een onderzoek uitgevoerd door AstraZeneca bleek het gebruik van Tremelimumab als monotherapie een lage werkzaamheid bij patiënten met PAC, en werd gerapporteerd dat de mediane totale overlevingstijd slechts 4 maanden bedroeg. In een ander onderzoek van Aglietta et al. verhoogde de combinatie van Tremelimumab en gemcitabine echter de mediane totale overlevingstijd tot 7,4 maanden.
Pembrolizumab, een ander middel dat bekend staat als een PD-1-remmer, vertoonde verbeterde PFS- en OS-tijden bij gebruik in combinatie met gemcitabine en nab-paclitaxel, blijkt uit onderzoek van Weiss et al.
Concluderend kan worden gesteld dat immunotherapie een aanzienlijk potentieel heeft bij de behandeling van alvleesklierkanker, vooral in combinatie met andere behandelingsmodaliteiten. Onderzoek op dit gebied wekt de hoop op het ontwikkelen van effectievere behandelingsopties voor patiënten.
Antigeniciteit en tumormutatielast bij pancreaskanker
Pancreaskanker is een belangrijke vorm van kanker in termen van zijn antigene eigenschappen en tumormutatielast (TMB). Volgens Young K en collega’s begint de initiatie van de antikanker-immuunrespons bij dit type kanker met de afgifte en presentatie van neoantigenen. Dit proces verhoogt de presentatie van neoantigeen in de micro-omgeving van de tumor (TME), waardoor het aantal intratumorale lymfocyten (TIL’s) en de gevoeligheid voor controlepuntremmers toenemen.
Pancreaskanker (PAC) wordt gekenmerkt door een lage TMB. Volgens Alexandrov et al. heeft dit type kanker een zeer laag mutatiepercentage, met een percentage van slechts 1 mutatie/megabase, vergeleken met het percentage 10 mutaties/megabase bij melanoom- en longkanker. Deze mutaties beïnvloeden de genexpressie, wat leidt tot de vorming van neoantigenen.
Analyse van het neoantigeenprofiel van PAC onthult enkele belangrijke bevindingen. Volgens Bailey et al. brengt PAC hoogwaardige neoantigenen tot expressie ondanks een relatief lage TMB. Deze neoantigenen hebben een robuust expressieniveau op HLA klasse 1-moleculen.
Er zijn verschillende uitdagingen voor immunotherapie bij PAC. Volgens Young K en collega’s lijkt de activering van T-cellen bij dit type kanker problematisch te zijn, vooral door antigeenpresenterende cellen (APC’s). Vooral dendritische cellen (DC’s) worden in een zeer lage dichtheid aangetroffen en zijn onvolwassen in de TME in de PAC. Dit kan de antigeenherkenning en daaropvolgende T-celactivering belemmeren.
Aandachtspunten om het potentieel van immunotherapie bij alvleesklierkanker te vergroten:
- Strategieën ontwikkelen om de presentatie van neoantigeen in de TME te verhogen.
- Onderzoek naar behandelingen die het aantal en de functie van TIL’s vergroten.
- Ontwikkeling van immuuntherapieën om effectieve antigeenpresentatiemechanismen te targeten ondanks lage TMB.
- Onderzoek naar behandelmethoden die de activering en rijping van dendritische cellen ondersteunen.
De rol van immunotherapie bij de behandeling van alvleesklierkanker kan nog duidelijker worden naarmate deze uitdagingen worden overwonnen. Onderzoek op dit gebied kan de behandelingsmogelijkheden uitbreiden en nieuwe hoop voor patiënten bieden. Immunotherapie bij pancreaskanker blijft een cruciaal gebied voor het begrijpen van de aard van de ziekte en de behandelingsbenaderingen.
Immunotherapie en combinatiebenaderingen
Alvleesklierkanker is een van de dodelijkste vormen van kanker ter wereld. Hoewel traditionele behandelmethoden vaak ontoereikend zijn, biedt immunotherapie op dit gebied een veelbelovende nieuwe aanpak. Hoewel chirurgische resectie de belangrijkste behandelmethode is voor pancreasadenocarcinoom (PAC), is chirurgische interventie niet mogelijk omdat de meeste patiënten zich op het moment van de diagnose in een vergevorderd stadium bevinden. Dit beperkt de behandelmogelijkheden en leidt vaak tot slechte ziekteresultaten.
Immunotherapie bij de behandeling van PAC is een recente opmerkelijke ontwikkeling gebleken. Klinische onderzoeken evalueren de effectiviteit van immunotherapie bij PAC, maar deze onderzoeken leveren over het algemeen teleurstellende resultaten op. De belangrijkste reden hiervoor is dat PAC lage immunogene eigenschappen heeft, wat de respons op de behandeling negatief beïnvloedt. De lage TMB (tumormutatielast) van PAC remt de productie van neoantigeen en infiltratie van T-cellen.
Een van de belangrijkste obstakels waarmee immunotherapie bij de behandeling van alvleesklierkanker wordt geconfronteerd, is de heterogeniteit in het desmoplastische stroma en de dominantie van immunosuppressieve cellen in de micro-omgeving van de tumor (TME). Volgens Torphy, Zhu en Schulick zijn tumor-geassocieerde macrofagen (TAM’s), kanker-geassocieerde fibroblasten (CAF’s), van myeloïde afgeleide suppressorcellen (MDSC’s) en regulerende T-cellen (Tregs) in de TME betrokken bij immunotherapie. creëert ernstige obstakels voor de effectiviteit van medicijnen. Deze cellen verbergen kankercellen voor het immuunsysteem, waardoor het succes van de behandeling wordt beperkt. Aan de andere kant vermindert volgens Upadhrasta en Zheng de lage mutatielast van pancreaskanker de productie en afgifte van neoantigenen. Dit vermindert het aantal intratumorale lymfocyten (TIL’s) en vermindert de effectiviteit van immunotherapie verder.
De combinatie van immunotherapie en cytotoxische medicijnen biedt echter een nieuw sprankje hoop in de behandeling van PAC. Deze combinatie kan de overlevingskansen van patiënten verhogen door synergetische effecten aan te tonen. De combinatie van checkpointremmers en chemoradiatie, vooral voor mensen met een gelokaliseerde ziekte, heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de overlevingskansen.
Deze combinatorische benaderingen omvatten:
- Combinatie van checkpointremmers en chemoradiotherapie
- Gebruik van K-Ras-vaccin bij patiënten die positief zijn voor KRAS-mutatie
Deze benaderingen hebben in het algemeen betere resultaten opgeleverd voor PAC-patiënten en hebben bijna dubbele overlevingspercentages opgeleverd, vooral bij patiënten die positief zijn voor de KRAS-mutatie.
Na het behalen van zijn medische graad aan de Faculteit der Geneeskunde aan de Ege University, voltooide universitair hoofddocent İsmail SERT zijn specialiteitsopleiding aan de General Surgery Clinic van het Tepecik Training and Research Hospital. Tijdens zijn residency leerde hij zes maanden over transplantatie van eilandjes van de pancreas, lever- en niertransplantatie en lever- en pancreaschirurgie in het Universitair Ziekenhuis van Genève in Zwitserland. Hij volgde zes maanden een opleiding tot levertransplantatiemedewerker aan het Liver Transplant Institute in Malatya. Daarna vervolgde hij zijn opleiding in het academisch ziekenhuis Erasmus MC in Rotterdam, Nederland, waar hij werd opgeleid in chirurgie van de lever, alvleesklier en galwegen, evenals in klinieken voor nier- en levertransplantaties. Hij startte het levertransplantatieprogramma in de orgaantransplantatiekliniek van het Tepecik Training and Research Hospital in december 2018 en rondde het met succes af.